Begeleiding

Tijdens de opleiding krijg je verschillende soorten en vormen van begeleiding. We proberen de begeleiding zo goed mogelijk af te stemmen op wat jij nodig hebt. Hierbij gaat het niet alleen om je leerresultaten, maar ook om je talenten en mogelijkheden.
Bij het leren en bij het werken zul je merken dat je docenten en werkbegeleiders steeds met jou met het volgende aan de slag gaan:

  • Jouw ervaringen in het werk: hoe ga je bijvoorbeeld om met cliënten? Hoe reageren mensen op jou?

  • Jouw kijk op wat je meemaakt: hoe reageer jij in een situatie? Waarom? Wat kun je een volgende keer doen? 

  • Jouw ontwikkeling als persoon: je gaat nadenken over je eigen mening, je gaat je verder ontwikkelen. Wie ben je en wie wil je zijn?

 Waar bestaat die begeleiding uit?

  1. Hulp: allereerst leer je hoe je de taak volgens de organisatie hoort uit te voeren. Wanneer doe je het goed. Je krijgt uitleg vanuit de theorie en tijdens het werk krijg je uitleg. Belangrijk hierbij is dat jij ook vragen stelt. Het idee is dat je in het begin veel hulp krijgt. Na een tijdje weet je steeds beter wat er van je verwacht wordt en heb je steeds minder hulp nodig. Uiteindelijk kun je de taak zonder hulp uitvoeren.  

  2. Begeleiding: niet alles is volgens een vast stappenplan uit te voeren, maar toch wordt er dan van je verwacht dat je weet wat je moet doen. Je moet de situatie kunnen inschatten en dan bepalen wat de juiste manier van handelen is. We leren je hoe je hiermee om kunt gaan.  Dit komt aan de orde in je lessen, maar je zult er vooral in de praktijk mee te maken krijgen. De werkbegeleider en je docent zullen je hierbij helpen.  Ook hier geldt dat je het geleidelijk aan steeds meer zelf zult gaan doen, in jouw tempo.

  3. Coaching: hulp en begeleiding gaan vooral over de uitvoering van het werk (de dienstverlenende taken).  Tijdens coaching hebben we het meer over jou. We bespreken met je wat jij wilt bereiken, hoe je dat ziet vanuit jouw persoonlijkheid, achtergrond en beroepsbeeld. Wat voor drempels denk je daarbij tegen te komen, hoe kan je die oplossen. Maar ook hoe ontwikkel jij je en vooral ook hoe ontwikkelt jouw beeld van het beroep van dienstverlener en wat betekent dat voor jouw ontwikkeling. Jouw belangrijkste aanspreekpunt voor de coaching is je docent. Met je docent bespreek je je ervaringen (binnen en buiten school) en wat dit voor jou en je ontwikkeling tot dienstverlener betekent. Maar natuurlijk heb je ook je medestudenten, je collega’s in de organisatie en de cliënten die uiteindelijk allemaal invloed hebben op jouw ervaringen.

Uitgangspunt van de opleiding is dat de begeleiding geleidelijk aan minder wordt. In het begin ben je vooral aan het observeren: je loopt mee met de werkbegeleider. De werkbegeleider geeft jouw uitleg over de uitvoering en de taak. Door mee te lopen, goed te kijken wat er allemaal gebeurt en vragen te stellen, krijg je een goed beeld van hoe het er aan toe gaat in de organisatie. Je leert de doelgroep van de organisatie kennen en hoe je daarmee om moet gaan. Je leert je medestudenten en je collega’s kennen en je leert hoe je met elkaar omgaat. Zo vorm je je een beeld van je omgeving en je taken.
De volgende stap is dat je zelf dingen gaat doen onder directe begeleiding van de werkbegeleider. Jij gaat taken uitvoeren, maar de werkbegeleider is aanwezig om je tips en uitleg te geven en je vragen te beantwoorden. We noemen dat uitvoeren onder directe supervisie. Als dat je goed afgaat kan je zelfstandiger gaan werken. De werkbegeleider is op afstand aanwezig. Hij is bijvoorbeeld in een andere ruimte of met een andere student bezig, maar nog steeds beschikbaar voor hulp en vragen. Dit noemen we supervisie op afstand. De laatste stap is dat je geen begeleiding of hulp meer nodig hebt van je werkbegeleider en je de taak zelfstandig kunt uitvoeren. Je gaat zelfstandig werken. Dit proces gaat in jouw eigen tempo, waarin je steeds weer stappen vooruit en af en toe een stap terug zult doen.

We houden jouw groei en ontwikkeling bij in je coachingsgesprekken en met een voortgangsportfolio.

Meer informatie

Hulpverlener

De Hulpverlener is er voor jou! Er zijn allerlei situaties waarin je wat extra hulp of advies kan gebruiken:

  • Word je gepest?
  • Heb je problemen waardoor je het moeilijk vindt om te studeren?
  • Is er iemand in je omgeving overleden?
  • Gaan je ouders scheiden?
  • Is er iemand in je omgeving heel erg ziek?
  • Is er geweld in je omgeving (eer gerelateerd, huiselijk en/of seksueel geweld)?
  • Gebruik je (of iemand uit je omgeving) overmatig hoeveelheden drugs of alcohol?
  • Heb je problemen met studiefinanciering?
  • Heb je schulden?
  • Vind je het moeilijk om te gaan met geld?

Gesprekken met een Hulpverlener zijn vaak voldoende om verder te kunnen.

Passend Onderwijs

Passend onderwijs houdt in dat sommige studenten extra hulp en begeleiding kunnen krijgen om een diploma te halen.

Tijdens het intakegesprek of tijdens de opleiding wordt bekeken welke extra hulp en/of begeleiding jij nodig hebt. Denk hierbij aan extra tijd en aandacht voor het maken van opdrachten, toetsen en examens en hulp bij het plannen en organiseren hiervan.

Er wordt samen met jou gekeken of jij in aanmerking komt voor passend onderwijs. Wanneer blijkt dat jij in aanmerking hiervoor komt, wordt er een plan met jou gemaakt. In dit plan staat beschreven welke ondersteuning school biedt en wat er van jou wordt verwacht. Als jij akkoord gaat met de gemaakte afspraken, wordt dit plan (dit heet officieel: bijlage passend onderwijs) door jou en door de onderwijsleider ondertekend. Ben jij jonger dan 18 jaar dan wordt deze overeenkomst ook getekend door jouw wettelijke vertegenwoordigers.

Als uit het gesprek blijkt dat ondanks de hulp die school kan bieden, de opleiding niet haalbaar is, wordt er samen met jou gekeken welke opleiding beter bij jou past.